Doen we de goede dingen? Dit is het derde artikel uit de serie die antwoord(en) zoekt op die vraag. In het eerste artikel betoogde ik dat het niet zozeer gaat over de dingen die we doen, maar hoe we daar betekenis aan geven. Vergelijk het met de geschiedenis van ons als mensheid. We hebben door de eeuwen heen heel wat dingen gedaan. Jagen, verzamelen, oorlog voeren, kerken en kastelen bouwen, boeken schrijven, revoluties ontketenen, een man op de maan zetten, technologie ontwikkelen. Of dat de goede dingen waren en zijn, is een vraag die geen eenduidig antwoord kent. Wat we een paar eeuwen geleden volstrekt vanzelfsprekend vonden, daar eisen we nu excuses voor. Gedrag dat eerst door de vingers werd gezien, wordt nu bij de lurven gepakt en terecht gewezen. 

Dingen doen we toch wel, of we ze als goed betitelen is een tweede. Of, in termen van het tweede artikel uit deze serie: het verhaal blijft hetzelfde, het plot dat we er van maken verandert telkens. Meer en meer bepalen we dat plot met elkaar. In de samenleving. In onze organisaties. Daar, in de realiteit van alledag, bepalen we het plot niet door het met een pen te beschrijven, maar door het gesprek erover te voeren. Laat met dat gesprek nu iets vreemds aan de hand zijn.

Richard McCann, je kent hem vast nog uit het eerste artikel uit deze serie, sluit na bijna negen minuten het interview af met de volgende woorden: “My life as it has been, was for that reason. So that I will understand who I am, what I’m here for and what I’m part of”. Met deze constatering katapulteert hij zijn eigen, diep persoonlijke verhaal naar iets groters. Richard beseft dat hij ergens onderdeel van is. Door de moord op zijn moeder is Richard onderdeel van de gruweldaden van de Yorkshire Ripper. Omdat hij besloot daar over te schrijven en te spreken, heeft hij mensen over de hele wereld geïnspireerd en is hij onderdeel van hun leven. Sterker nog, het feit dat Richard zich liet interviewen voor Nic Askews Soul Biographies serie maakt dat hij onderdeel is van een serie artikelen van De Veranderfilosoof. En daardoor ook wellicht een beetje onderdeel van jouw leven. We zijn een beetje verbonden met hem. Net als dat jij en ik verbonden zijn met elkaar.

Verbondenheid is iets anders dan verbinding. Je kunt in en uit verbinding zijn met elkaar. Als je mot hebt met je collega, ben je uit verbinding. Heb je net een resultaat geboekt waar je trots op bent en optimaal samengewerkt, ben je volop in verbinding. Verbondenheid is er. Of je wilt of niet. In de huidige wereld waarin we leven zijn we onontkoombaar verbonden met elkaar, zo meent ook Duits filosoof, historicus en schrijver Philipp Blom in een aflevering van HUMAN’s Filosofisch Kwintet uit 2018: 

“We leven in een (…) situatie waar men de behoefte heeft ergens bij te horen. Je bent fan van een voetbalclub, (of) je draagt spullen van een designer. Je wilt onderdeel uitmaken van iets. En de spullen die je koopt zijn er, alsof ze (uit het niets) zijn ontstaan in die winkel. Maar als ik een t-shirt koop (van die voetbalclub) dan heb ik iets te maken met (…) een kind in Birma dat zo’n shirt heeft moeten naaien. Dat is mijn verband daarmee. Dat kan ik wel ontkennen… maar dat verband bestaat toch.”

Een onontkoombare verbondenheid. Alles wat je doet of laat, heeft consequenties voor een onderdeel in het grotere systeem. Dat geldt in het groot, in onze samenleving. Maar net zo goed in het klein, in onze organisaties. Hoezeer we soms onszelf en anderen vertellen dat we geen verbinding voelen met die ene collega, dat ene team, die ‘hoge piefen daar in hun ivoren toren’ – als je tot dezelfde organisatie behoort ben je onherroepelijk verbonden. Zeker als je samen werkt aan verandering en vernieuwing in diezelfde organisatie. Dat is jullie verband met elkaar. Dat kun je wel ontkennen, maar dat verband bestaat wel. 

Of je met elkaar de goede dingen doet, bepaal je met elkaar. Moet je met elkaar bepalen. Je ontkomt niet aan elkaar.  Een oud Indiaas gezegde luidt ‘vade vade jayate tattvabodhah’. Vrij vertaald betekent het: door continue dialoog ontstaat begrip van de essentie. In continue dialoog proberen we te bepalen wat de goede dingen zijn om te doen, om een beetje wijs te worden uit wat ons overkomt en wat we doen. Dit alles in een organisatiecontext die op allerlei manieren met elkaar verbonden is. Via onze processen, onze werkwijzen, onze klanten of cliënten, onze veranderingen die we willen realiseren (of juist willen tegenhouden) en bovenal zijn we verbonden via onderlinge relaties. Een dialoog in deze context van onontkoombare verbondenheid is een dialoog waar zoveel als mogelijk stemmen gehoord worden. Of die stemmen nu meningen, visies, verhalen, zorgen, twijfels of ideeën uiten. 

Twee kapers op de kust proberen precies dit gesprek te ondermijnen. Ik kondigde ze aan het eind van het vorige artikel al aan. Twee kapers die zomaar zorgen dat we weten wat het goede is en ons toch het kwade laten doen. Beide kapers hebben het gemunt op dat aspect waar glimpses of reality en het plot als veranderkompas bij gebaat zijn: betekenis. Door continue dialoog ontstaat begrip van de essentie, begrip van de betekenis van de dingen die we doen, besef wat de glimpse of reality je vertelt dat het goede is om te doen. 

Tijd om die twee bastards te ontmoeten.

Als betekenis haar diversiteit verliest

De eerste kaper heeft als doel om betekenis haar diversiteit te laten verliezen. Anders dan in een film of een boek is er, doorgaans, niet één iemand die het verloop van een organisatieverandering bepaalt.  Zeker in veranderingen waar cultuur, gedrag, leiderschap of samenwerking een flink deel van uitmaken, heb je continu te maken met ieders eigen bagage, eigen visie, eigen mening, eigen perspectief. Toch is het niet ondenkbaar dat het tegenovergestelde wordt nagestreefd: een proces van betekenisgeving dat stap voor stap haar diversiteit verliest. Waardoor er slechts één ‘waarheid’ overblijft.

Een treffend voorbeeld daarvan is stap voor stap te volgen in de zeer beluisterenswaardige podcast Een Soort God, waarin Volkskrant-journalisten Simone Eleveld en Anneke Stoffelen onderzoeken hoe het kan dat slimme mensen in een sekte belanden. Een sekte waar je dingen doet, waar je jaren later van afvraagt hoe je ze destijds hebt kunnen doen. Althans, sekte… voor de ex-leden die in de podcast aan het woord komen was het destijds een kungfu-groep onder leiding van hun leraar René. Een groep vrienden met wie ze onder leiding van hun leraar ‘de goede dingen’ aan het doen waren. Dingen op weg naar een verlicht leven als ‘krijger’. In de gesprekken die de twee journalisten voeren met verschillende ex-groepsleden én kungfu-leraar annex sekteleider René zelf, komt uiteindelijk één aspect sterk naar voren: een sekteleider is als geen ander in staat om met zijn (of haar) combinatie van manipulatie, overtuigingskracht en charme de waarheid zo te verdraaien dat hun leugen de nieuwe waarheid wordt. Anders gesteld, sekteleiders weten als geen ander om een dusdanige betekenis te geven aan alles wat je doet, dat het alleen past in het wereld-/werkelijkheidsbeeld van de sekteleider zelf. 

In de verschillende afleveringen van Een Soort God wordt duidelijk hoe stap voor stap iedere vorm van gesprek in de kiem wordt gesmoord. Iedere twijfel, ieder ander perspectief, iedere overtuiging die niet in lijn is met de werkelijkheid van de sekteleider wordt door verbaal geweld (en meermaals uiteindelijk ook fysiek geweld) naar het rijk der fabelen verwezen. Omgekeerd is alles wat je doet (of wat de sekteleider vindt dat je moet doen) ‘het goede’. Want het is immers in lijn met de betekenis die de sekteleider aan de dingen geeft. Met als gevolg dat er uiteindelijk maar één waarheid over blijft en – veel destructiever – het gesprek of dialoog over die waarheid ten dode is opgeschreven.

Organisaties en organisatieveranderingen waar een gesprek niet meer mogelijk is, zijn de veranderingen waar je vooral dingen doet en je jezelf niet meer afvraagt of het de goede dingen zijn. De kans dat de dingen die je doet de goede dingen zijn, is net zo groot als dat het feitelijk een ‘sektarische’ verandering is. Een verandering waar we gevangen zijn in een veranderverhaal dat ons niet brengt bij waar we moeten (willen) zijn. In het proces van betekenisgeving, met een gezamenlijk plot als veranderkompas in onze organisaties, is een rijke dialoog zodoende van groot belang. 

Helaas dient zich in die rijke dialoog gelijk de tweede kaper op de kust aan…

als betekenis haar betekenis verliest

De tweede kaper heeft als doel om betekenis haar betekenis te doen verliezen. Via de dialoog waarin betekenis ontstaat. We zien deze devaluatie van betekenisgeving steeds meer om ons heen in de opkomst van fake news. Een door Donald Trump gemeengoed geworden term om de waarheid en de ware betekenis van ‘iets’ te betwisten. Deze tendens heeft in de samenleving over tijd een versterkend effect gekregen. In toenemende mate vragen we ons almaar af of datgene wat we zien, horen of lezen nu daadwerkelijk de waarheid is. En wat goed is om te doen. 

Susan Neiman, Amerikaanse filosoof en schrijfster van Verzet en Rede in Tijden van Nepnieuws, zegt in een gesprek met filosoof Florentijn van Rootselaar1, het volgende over wat fake news teweegbrengt: “Het universele denken is een farce (…), er zijn alleen maar verhalen en perspectieven. Er zijn alleen maar pogingen tot macht, en verhalen om die te legitimeren – de waarheid en de moraal bestaan niet meer”. Een ‘rijke’ dialoog over zaken die we van enig belang achten (de opwarming van de aarde, Corona of het vaccin ertegen, de invulling van een kinderfeest rond december) vervalt in een arme zij het verhitte uitwisseling van polariserende verhalen en perspectieven. Een uitwisseling waar het al lang niet meer gaat over het gezamenlijk begrijpen en betekenis geven wat er aan de hand is (“to understand a series of events”) maar bovenal het bevestigen van je eigen wereldbeeld tegenover een ander die net zomin naar jou luistert als jij naar hem of haar. 

Ondanks dat we het (nog) niet zo noemen, zijn we mijns inziens behendiger dan we denken om in tijden van (organisatie)verandering vormen van fake news te verspreiden. Verandering en vernieuwing in organisaties gaat immers ergens over. Het grijpt in op de visie, de manier van werken, het gedrag, de samenwerking binnen een organisatie. Dat raakt je. Het is een zaak van enig belang. En dus creëren we ons eigen fake news in de wandelgangen en kantoren. Fake news in de vorm van continu twijfelen aan wat ‘het management’ vertelt over de voorgenomen ambities (“Ze willen helemaal geen draagvlak, ze hebben al lang bedacht hoe ze het willen”). Fake news in de vorm van een telkens afvragen of de zorgen en twijfels van ‘de werkvloer’ over diezelfde voorgenomen ambities wel zo oprecht zijn (“ze zetten alleen maar de hakken in het zand om de status quo te behouden”). En alle varianten daar tussenin. 

De gevolgen van deze en heel veel andere vormen van fake news in organisatieverandering zijn subtieler dan je denkt. Als we al twijfelen aan de intenties, woorden of waarheid van de ander (en vice versa) en die twijfel als een giftige wolk de wandelgangen in sturen van het fake news dat we in onze verhalen verspreiden, waarom zouden we dan met die ander samen bouwen aan een mooiere organisatie? En fundamenteler: als ons proces van betekenisgeving steeds meer vervuild raakt met fake news in plaats van een rijke dialoog over wat goed is om te doen, ontnemen we onszelf de mogelijkheid om het plot als veranderkompas te gebruiken. 

Dat mogen we niet accepteren. Of we ons nu wel of niet in verbinding voelen met die ander, we zijn verbonden in een proces van organisatieverandering. Het is aan ons om de goede dingen te doen – en die kans wordt vele malen groter als we dat doen via de verhalen die we vertellen. Vade vade jayate tattvabodhah.

Af en toe vind je in deze verhalen de mogelijkheid om af te dwalen. Peter Pannekoek leerde ons in zijn oudejaarsconference van 2021 dat afdwalen belangrijk anders is dan verdwalen. Afdwalen, een zijpaadje nemen. Om daarna hier weer terug te keren. Het geeft je de kans om in een onderdeel van het verhaal te duiken, wat verder te verdiepen en nog meer te ontdekken. 

Afdwalen en ontdekken hoe ‘de goede dingen doen’ zich uit in onze samenleving en alle uitdagingen die we daar – nu en in de toekomst – het hoofd moeten bieden. In een aflevering van HUMAN’s Filosofisch Kwintet uit 2018 staat dat gesprek centraal.

Bekijk hier de aflevering – een prachtig gesprek tussen Philipp Blom, Kim Putters, Marli Huijer en Robbert Dijkgraaf, met Clairy Polak als presentator. 

de sprong

Als we de goede dingen willen doen, vraagt dat het uiterste van de dialoog. Het is in gesprek waar we met elkaar bepalen of we de goede dingen hebben gedaan en wat de goede dingen zijn om te doen. Een dialoog die ruimte biedt voor alle verhalen die er onderdeel van zijn, om een sektarische verandering te voorkomen. Een rijke dialoog,  waarin een verhaal, visie of mening waar je het niet mee eens bent ook waar kan zijn, in plaats van samen fake news te verspreiden waardoor betekenis haar betekenis verliest. 

Als we dat voor elkaar krijgen, komen we op een belangrijk punt terecht in deze zoektocht. Een punt waar je in staat bent om een glimpse of reality te zien, inzichten die de sleutel tot een doorbraak in zich hebben. Als je ernaar handelt, kom je echt van A naar B, was de belofte. Een continue, rijke dialoog met elkaar biedt je vervolgens een keuze, omdat uit die dialoog de essentie naar boven komt wat het goede is om te doen. En dan rest er nog maar één vraag, de vraag die centraal staat in het vierde en laatste artikel: waag je de sprong?

[wordt vervolgd op 11 maart] 

 

  1. Van Rootselaar, F. (2018). Filosofisch Veldwerk. Grote filosofen van nu over leven in barre tijden. Uitgeverij Klement, Utrecht. 
Niets missen van De Veranderfilosoof?